Meer werkloosheid
Geplaatst op 20 maart 2025

Naast de 392 duizend werklozen waren er in februari 3,2 miljoen mensen die niet kort geleden naar werk hebben gezocht en/of daarvoor niet direct beschikbaar waren. Dit zijn vooral mensen die met pensioen zijn, of niet kunnen werken door ziekte of arbeidsongeschiktheid. Zij worden niet tot de beroepsbevolking gerekend. Het aantal mensen buiten de beroepsbevolking nam gemiddeld over de afgelopen drie maanden met 11 duizend per maand af.
Eind februari telde UWV 189,6 duizend uitkeringen. Daarmee is het aantal uitkeringen maar een fractie hoger dan in de vorige maand (+0,1 procent). Er kwamen 22,2 duizend nieuwe uitkeringen bij in februari en er werden 22 duizend uitkeringen beëindigd.
UWV: kleine verschillen tussen sectoren
Er zijn wel kleine verschillen tussen de sectoren. Vergeleken met januari steeg het aantal WW-uitkeringen in februari het sterkst in de detailhandel (+1,7 procent), bij de overheid (+1,4 procent) en bij de overige industrie (+1,1 procent). Er zijn ook sectoren waar het aantal WW-uitkeringen daalde. Dat geldt bijvoorbeeld voor het onderwijs (-1,7 procent), de landbouw, groenvoorziening en visserij (-1,5 procent) en de chemische industrie (-1,3 procent). Het gaat wel om kleine aantallen.
Toename werkloosheid 25-plussers
Onder 25- tot 45-jarigen nam het percentage werklozen in de beroepsbevolking toe van 3,1 in januari tot 3,3 in februari. Dat is voor deze leeftijdsgroep het hoogste percentage na september 2021. Sinds 2020 bestaat een steeds groter deel van de beroepsbevolking uit 25- tot 45-jarigen. Ook onder 45-plussers nam de werkloosheid licht toe, naar 2,3 procent. Met 8,8 procent was de werkloosheid in februari nog altijd het hoogst onder jongeren van 15 tot 25 jaar. Dat is een lichte daling ten opzichte van januari. Dit percentage nam in de afgelopen twee jaren geleidelijk toe. Gemiddeld over 2022 was dit 7,6 procent en 8,7 procent in 2024.
Meer mensen op zoek naar werk
De ontwikkeling van de werkloosheid is het resultaat van onderliggende stromen tussen de werkzame, de werkloze en de niet-beroepsbevolking. In het schema hieronder staan deze stromen. De figuur daaronder laat zien hoe die verschillende stromen zich in de afgelopen jaren ontwikkelden. De werkloosheid kan toe- of afnemen door vier verschillende stromen. Twee van die stromen kunnen de werkloosheid laten dalen. De eerste is de stroom van werklozen die een baan vinden. De tweede is de stroom van werklozen die stoppen met zoeken, en de arbeidsmarkt - en dus de beroepsbevolking - verlaten. In totaal waren er in februari 221 duizend mensen die drie maanden eerder nog werkloos waren.
Er zijn ook twee stromen die de werkloosheid kunnen laten stijgen. Het gaat om werkenden die hun baan verliezen, en om mensen die zich eerder niet aanboden op de arbeidsmarkt, maar op zoek zijn gegaan naar werk. Als ze niet meteen werk vinden, worden ze deel van de werkloze beroepsbevolking. Het totaal aantal mensen dat werkloos werd, was in februari met 241 duizend mensen hoger dan het aantal werklozen dat werk vond of uitstroomde naar de niet-beroepsbevolking (221 duizend). Daardoor nam het aantal werklozen in de afgelopen drie maanden toe met gemiddeld 7 duizend per maand. Dit kwam voornamelijk doordat het aantal mensen die vanuit de niet-beroepsbevolking op zoek gingen naar werk en niet direct werk vonden groter is dan het aantal mensen dat stopte met zoeken naar werk.
Meer nieuws